- Stroke Service Assen - http://www.strokeserviceassen.nl -

Een nieuwe balans vinden tussen hulp en zelfredzaamheid

“Natuurlijk zijn er momenten dat we het erg moeilijk hebben”, zegt Peter Niemeijer, mede namens zijn vrouw Reina. “Die moet je ook toelaten want ze zijn nodig bij de verwerking van de klap die we hebben gehad. Maar je mag niet zwelgen in je verdriet. Daar wordt niemand beter van. Gelukkig zijn we ons gevoel voor humor niet kwijtgeraakt. Dat helpt ons vaak door moeilijke momenten heen.” 

Meneer en mevrouw Niemeijer. [1]

Meneer en mevrouw Niemeijer.

Reina en Peter Niemeijer zochten die warme avond in juli van 2009 zoals gebruikelijk om een uur of half elf de echtelijke sponde op. “Reina moest nog iets doen en kwam dus een paar ogenblikken later naast me liggen”, haalt Peter Niemeijer de bewuste avond terug. “Ze ging liggen en op dat moment hoor ik een soort reutel uit haar mond ontsnappen. Ik vroeg hoe het ging en er kwam geen enkele reactie. Ik draaide me naar haar toe en vroeg nog eens hoe het ging en weer kwam er niets. Ik keek alleen maar in twee heel bange ogen. Ik heb toen direct 112 gebeld, onze twee nog thuiswonende dochters wakker gemaakt en samen hebben we Reina aangekleed. De ambulance kwam gelukkig heel snel en voor we het wisten lag Reina in Assen in het ziekenhuis.” 

Trombolyse

“Het was vrij snel duidelijk wat er aan de hand was”, vervolgt Peter. “Het was een CVA. We zijn de hele nacht bij Reina op de Stroke Unit gebleven. Mijn vrouw had uitval aan haar gehele rechterkant en haar spraak was weg. Ze hebben met trombolyse nog geprobeerd de prop op te lossen. Bij 30% van de patiënten leidt dat niet tot resultaten en helaas behoorde Reina tot die categorie. Ons leventje stond natuurlijk volledig op zijn kop. Wat je eerst doet is zoeken naar informatie en gelukkig is er tegenwoordig internet. Daar heb ik veel aan gehad, en nog steeds trouwens.” 

Bar-B-Q

Een barbecue, zo’n vijf weken voor de fatale avond, zou wel eens de oorzaak van alle ellende kunnen zijn geweest. Peter Niemeijer: “We hebben toen vlees gehad dat nog niet helemaal gaar was en we hebben allemaal last van onze darmen gehad. Maar bij Reina ging het maar niet over. Ze viel behoorlijk af en uiteindelijk heeft die darminfectie misschien wel invloed gehad op haar bloed. Het heeft zelfs na haar CVA nog vier weken geduurd voordat ze in het WZA de infectie onder controle hadden. Reina was toen zo verzwakt dat ze niet naar Beatrixoord kon om te revalideren. Ze is toen opgenomen in Anholt.” 

Zelfstandigheid kwijt

“Vooropgesteld, iedereen in Anholt was heel lief en iedereen deed zijn best, maar die periode hebben we het niet gemakkelijk gehad. In Anholt moet je hulp vragen, je mag eigenlijk niets zelf doen en daarmee lever je een groot deel van je zelfstandigheid in. Bovendien is Reina een stuk jonger dan de gemiddelde bewoner en ook dat was niet altijd even leuk. Maar ze is er daarentegen wel goed vooruit gegaan. Ze heeft met intensieve therapie weer zelf een beetje leren lopen. Op 18 november van het vorig jaar mocht ze weer mee naar huis. Nu zijn we aan het zoeken hoe we Reina zo zelfstandig mogelijk kunnen laten zijn. Dat kost tijd, maar die tijd maken we.” 

Klaar staan

Peter en Reina zijn allebei blij dat ze weer thuis zijn. Peter werkt voor een deel vanuit huis en heeft dus de mogelijkheid om te ‘mantelzorgen’. Ook de vier dochters wonen in de buurt en helpen allemaal mee. Peter: “Dan zie je maar weer dat ieder mens uniek is. In één van mijn dochters blijkt opeens een echte zorgverleenster te schuilen. Maar het is voor mij als vader sowieso prachtig om te zien dat ze alle vier klaar staan voor hun moeder. We hebben het allemaal moeilijk met Reina’s afasie. Het enige wat ze kan uitbrengen is: “Aan mamma. “ Maar ze heeft een expressief gezicht en met toonhoogte en stemverheffing kan ze ook veel aangeven. We zullen dus met elkaar onze weg wel vinden. Ik zou liegen als ik zeg dat het allemaal gemakkelijk is, maar wij willen toch vooral vooruitkijken; wat kan Reina nog wél. En op moeilijke momenten is er altijd nog ons gevoel voor humor…”